Impuls- en geleidingsstoornissen

Bij een impulsstoornis (ook wel "Sick Sinus Syndroom" genoemd) werkt de sinusknoop -die het elektrische signaal naar het hart doorstuurt- niet goed.

Bij een geleidingsstoornis (ook wel AV-blok genoemd) werkt de AV-knoop- die het elektrische signaal aan de kamers doorgeeft- niet goed.  

Impulsstoornis

Het ritme waarmee het hart samenknijpt, ofwel de hartfrequentie, wordt vanuit de sinusknoop gereguleerd. Het elektrisch signaal dat hier ontstaat wordt eerst aan de boezems en vervolgens via een geleidingssysteem, de AV-knoop, doorgegeven aan de kamers van het hart. Als de sinusknoop niet goed werkt, kan de hartslag te snel of te langzaam worden: dit heet een impulsstoornis. 

Geleidingsstoornis

Wanneer het elektrische geleidingssysteem van het hart minder goed werkt, spreken we van een geleidingsstoornis. De elektrische prikkels worden nu te langzaam of slechts gedeeltelijk doorgegeven aan de rest van het hart. Het gevolg is een te traag hartritme, waardoor het hart niet goed samenknijpt. 

Soms is een geleidingsstoornis een tijdelijk probleem, bijvoorbeeld wanneer de oorzaak een acuut hartinfarct is of wanneer medicijnen de oorzaak vormen. Het kan ook een blijvend probleem zijn. Veroudering van het geleidingssysteem is de belangrijkste oorzaak. 

Onderzoek / diagnose

Impuls- en geleidingsstoornissen kunnen vaak worden vastgesteld met een ECG. Het kan ook zijn dat de stoornis niet voortdurend aanwezig is, maar in aanvallen komt. In dit geval is een langdurigere registratie van het hartritme nodig. Hierbij kan een holter-ECG of revealimplantatie uitkomst bieden.

Als er sprake is van een geleidingsstoornis, zal ook onderzocht worden of er een eventuele achterliggende oorzaak is. Hiervoor zal bloedonderzoek gedaan worden en onder andere een echo van het hart worden gemaakt.

Behandeling

Als er geen omkeerbare of tijdelijke oorzaak is voor de geleidingsstoornis, dan is kunstmatige ondersteuning van het hartritme nodig. Dit gebeurt met behulp van een pacemaker.